AirborneArnhem.nl : Het Willem Tiemens Archief AA  ·  Home  ·  Over

voor meer: www.tiemens.info

‘MUTTI’

 

 

Wie regelmatig historisch onderzoek verricht en daarbij zijn ogen en oren goed de kost geeft, vindt meestal wel wat interessants op zijn weg. Iets waar hij naar op zoek was. Maar vaak minstens zo aardig zijn de zaken waar hij niet naar op zoek was, maar min of meer 'bij toeval' tegenaan loopt. In deze onverwachte 'toegiften' blijken bij nader onderzoek dikwijls juweeltjes van petites histoires schuil te gaan. Doch hoe vaak komt het niet voor dat zulke onderwerpen 'even' terzijde worden gelegd omdat er op dat moment geen tijd is om er de nodige aandacht aan te besteden? Ze blijven 'op de plank' liggen, wachtend op betere tijden. Zo verging het ook de zaak 'Mutti' totdat ik einde 1993 tot de slotsom kwam dat indien ik er nog iets aan wilde doen, ik voort moest maken. Er waren nu nog mensen die er vijftig jaar geleden nauw bij betrokken waren geweest. Waar die zaak over ging en hoe die zich vanaf dat moment ontwikkelde, wordt hierna verhaald. Welbeschouwd is het een beetje gek verhaal, doch daarom nog niet minder boeiend!

 

De bus van Apeldoorn naar Arnhem, halteplaats Terlet (januari 1943)

 

Teerose bij Terlet

In de eerste helft van de jaren tachtig heb ik mij vrij intensief beziggehouden met onderzoek naar de betekenis en de geschiedenis van het radiopeilstation Teerose bij Terlet. Dit peilstation werd in het late voorjaar van 1942 door de Luftwaffe in bedrijf genomen en had tot taak de positie van de Duitse jagers in het luchtruim vast te stellen. Teerose was het eerste station van dit soort en vervulde dientengevolge naast haar eigenlijke taak binnen het luchtverdedigingsstelsel ook een opleidingsfunctie. In het station waren zo'n 120 - meest jonge - mensen werkzaam, naar schatting 80 mannen en 40 vrouwen. Zij woonden in een barakkenkamp onder aan de voet van de Terletse Galgenberg. Voor hun ontspanning waren zij in belangrijke mate op Arnhem aangewezen. De bus waarmee N.V. A(utobusdiensten): A(peldoorn)-A(rnhem) v/h Gebr. Robart de 1-uursdienst Arnhem-Apeldoorn v.v. onderhield, had een halteplaats in Terlet.

 

Tijdens mijn Teerose-onderzoek heb ik velen van hen ontmoet, onder wie mevrouw E. Kälke,en de heren W. God, K. Epperlein en H. Schmidt. Met Heinz Schmidt en zijn vrouw Hannelore ben ik in de loop der jaren trouwens zeer bevriend geraakt. Gedurende het onderzoek vernam ik eveneens iets over een verkeersongeval dat op Terlet had plaats gevonden en tengevolge waarvan een zogeheten Luftnachrichtenhelferin om het leven was gekomen. Een mededeling die zich in mijn geheugen vasthaakte, maar waarmee ik verder ook weinig kon beginnen. In de loop der jaren kon een voormalige Teerose-Duitser, Heinz Schmidt, mij wel de achternaam van het overleden meisje noemen: Hofbauer.

 

Heinz Schmidt op de Apeldoornseweg bij Terlet met op de achtergrond de boerderij Terlet, die inmiddels moest wijken voor de aanleg van de A 50 (april 1944).

 

Voorts wist Schmidt te melden dat zij toen de de bijnaam Mutti had omdat ze de oudste Helferin van de stelling was. Noch in het register van de huidige Duitse soldatenbegraafplaats in Ysselsteyn (L), noch in dat van het voormalig Ehrenfriedhof Zypendaal bij Arnhem kwam haar naam echter voor. En hoewel haar spoor letterlijk leek dood te lopen, liet het geval Hofbauer mij om onverklaarbare reden niet meer los.

 

Kameradschaftsführerin Erika Kälke

Eind 1993 besloot ik de toen reeds 85-jarige Kameradschaftsführerin, de vrouw die indertijd de scepter zwaaide over de groep vrouwen in Teerose, eens naar deze aangelegenheid te vragen. Zij woonde in Bremen en ik had al eens met haar kennis gemaakt. Ze bleek nog over een uitstekend geheugen te beschikken. "De naam die u zoekt vergeet ik nooit!" zo liet ze me per bijna kerende post weten. De gestorven vrouw bleek Pauline Hofbauer te heten. Wanneer het ongeval precies was gebeurd, kon mevrouw Kälke zich echter niet meer herinneren. Wat ze zich nog wel haarscherp voor de geest kon halen was, dat het uit Wenen afkomstige meisje een zesde zintuig bezat. Zo kon ze mevrouw Kälke vertellen wanneer die, als ze al lange tijd niets van haar man had vernomen, post van hem man zou ontvangen. Eens vond Pauline binnen de kortste keren een mes terug dat Erika Kälke in het bos had verloren. Mutti was ook in andere opzichten een merkwaardige vrouw. Wat precies haar functie in het station was, kon niemand zeggen. Ze was er gewoon. Elke morgen deed ze het haar van Erika Kälke en ook verder toonde ze zich zeer hulpvaardig en stond voor iedereen klaar. Ze kon uitstekend het echte Weens nadoen en danste de szardaz op een tafel.

 

Erika Kälke, Kameradschaftsführerin in Teerose I (1943)

 

"Lach alstublieft niet, want dat was echt waar! Voordat ze op de bewuste dag het uitstapje naar Arnhem maakte, heeft ze mij haar kamersleutel in bewaring gegeven. Dat was niet gebruikelijk. Ze werd vervolgens zwaar gewond het kamp binnengebracht en onmiddellijk naar het ziekenhuis overgebracht. Samen met haar raakte nog een jongere Helferin, Elfi Zögl, zwaar gewond."

Vervolgens schreef mevrouw Kälke mij, dat zij de de dag na het ongeval samen met de commandant van Teerose, Oberleutnant Wilhelm God naar het ziekenhuis in Arnhem toog om beide verkeersslachtoffers te bezoeken. Pauline Hofbauer bleek kort na aankomst te zijn overleden. Tot hun grote ontsteltenis was vanuit het ziekenhuis echter een telegram aan de ouders van Elfi Zögl verzonden dat hùn dochter was overleden. Er had een pijnlijke naamsverwisseling plaatsgevonden. Terug in Teerose ging Kameradschaftsführerin Erika Kälke samen met Feldwebel Schweickhardt Paulines kamer binnen om haar persoonlijke bezittingen in te nemen. "Wij stonden perplex omdat zij voor haar uitstapje met grote zorg haar bed met roze en wit crêpepapier als sterfbed had opgemaakt. Wij waren sprakeloos, zoals u zich kunt voorstellen".

Vlnr.: Theo Herth, 'Mutti', Karl-Friedrich Ludwig en Heinz Schmidt

 

Vanzelfsprekend was er onder deze omstandigheden geen enkele animo onder de meisjes om intrek te nemen in het vrijgekomen kamertje van Pauline Hofbauer. Daar 'knepen ze hem' teveel voor!

Tenslotte wist mevrouw Kälke zich te herinneren dat Pauline - geheel tegen de zeden van de Katholieke Kerk in - was gecremeerd en dat de urn met haar as daarop door een of twee soldaten vanuit Teerose naar Wenen was gebracht. Geen wonder dat het zoeken naar haar graf zonder resultaat was gebleven.

 

Heinz Schmidt

Indien Pauline Hofbauer was gecremeerd, dan was dat waarschijnlijk niet in Duitsland gebeurd, zo overwoog ik. Het lag immers niet voor de hand dat de urn in dat geval weer terug zou zijn gekomen in Teerose. Ik moest maar eens bij het crematorium in Driehuis (toentertijd het enige in ons land) aankloppen.

’Alsof de duivel ermee speelt' kwam slechts enkele weken nadat de brief van Erika Kälke in mijn brievenbus gleed een mij volstrekt onbekend persoon mij onaangekondigd 'een boekje namens Heinz Schmidt' overhandigen. Hij trof het, want ik was 's ochtends nog gewoon naar kantoor gegaan en had eerst in de loop van de ochtend vrij impulsief besloten ’s middags vrij te nemen om thuis een vrij onbelangrijk klusje af te kunnen maken, dat evengoed tot de avond had kunnen wachten. De onbekende bleek de heer M.C. Bos uit Zeist te zijn die tijdens een bezoek aan een zakenrelatie in Duitsland had kennisgemaakt met diens buurman die tijdens de oorlog in het radiopeilstation Teerose had gediend. Nu wilde het toeval dat de heer Bos die geschiedenis goed kende. Hij was er bijzonder in geïnteresseerd en had zelfs het boek Teerosen op de Veluwe thuis in zijn boekenkast staan! Ook dat trof dus. Welnu, Heinz Schmidt – want hij was de buurman van Bos’ zakenrelatie – vroeg hem of hij zo vriendelijk wilde zijn om mij een boekwerkje met losse verhalen te overhandigen dat ter gelegenheid van het laatste zogeheten Teerose-Treffen was samengesteld. Dat wilde de heer Bos wel, al duurde het even voordat hij in de gelegenheid was om gevolg te geven aan Schmidts verzoek. De heer Bos was nauwelijks zijns weegs gegaan of al bladerende in het boekwerkje met de naam Tage der Teerose, viel mijn blik op een bijdrage onder de titel Makaber Transport. Het was een bijdrage van Heinz Schmidt die daarin beschreef hoe hìj het was die de urn met de as van Pauline Hofbauer in Wenen had afgeleverd! Je vraagt je op zo'n moment trouwens wel af waar toeval ophoudt toeval te zijn . . .

 

 

Het crematorium

Na een kleine aansporing bracht het crematorium in Driehuis de zaak Pauline Hofbauer met enige gevens uit haar administratie in een stroomversnelling. Pauline was volgens die administratie op 15 juni 1903 te Fullnerbach in Oostenrijk geboren en op 18 januari 1944 in Arnhem overleden. De crematie had vijf dagen later plaatsgevonden. Eindelijk had ik de overlijdensdatum, houvast voor verder zoeken. Maar helaas, in de toch al niet erg dikke Arnhemse Courant uit die dagen werd met geen woord over het ongeval gerept. Waarschijnlijk te weinig propagandistische waarde. Het bevreemdde meer dat ook het dagrapport van de gemeentepolitie van Arnhem niets over het ongeval vermeldde. Hadden de Duitsers de zaak buiten de Nederlandse politie om geregeld? De vraag over de precieze toedracht van het ongeval en de vraag wie de bestuurder van het motorrijtuig was dat de twee vrouwen schepte, vielen vooralsnog niet te beantwoorden. Er restte mij weinig anders dan mevrouw Kälke en de heer Schmidt op de hoogte te stellen van wat de speurtocht tot op dat moment had opgeleverd. Voor de voormalige cheffin van Pauline Hofbauer aanleiding om nog wat meer details rond het overlijden mede te delen. "Pauline Hofbauer en Elfi Zögl kregen een ernstig ongeluk toen ze voor de stelling aan de verkeerde kant van de bus uitstapten. Pauline was al driekwart dood en Elfi raakte ernstig aan haar hoofd gewond en liep bekken- en voetbreuken op. Ik herinner me nog precies de rouwdienst in Arnhem waar ettelijke Helferinnen uit andere stellingen naar toegestuurd werden en dat Oberleutnant God, Leutnant Epperlein en ik met elkaar afspraken wat ieder zou zeggen."

 

 

Aan het stuur Oberleutnant Wilhelm God, Unteroffizier Kändler in de zijspan

 

De missie van Heinz Schmidt

In het reeds genoemde boekje Tage der Teerose doet de heer Schmidt het volgende verslag van zijn Makaber Transport:

"Haar lijk werd verast en de urn zou naar haar vaderland moeten worden overgebracht.

 Leutnant Epperlein, die wist dat ik graag op dienstreis ging, vroeg me of ik dat wilde doen. Ik stemde meteen in. Nu had ik eigenlijk als getuige bij de crematie aanwezig moeten zijn, maar daar had ik geen zin in. Ik haalde alleen de urn in Arnhem af. De volgende dag zou ik vertrekken. De urn was een soort metalen vaas die in een houten kistje met een handvat van touw zat. Daarmee ging ik de barak in naar de Kameradschaftsführerin om bij haar - als cheffin van de Helferinnen - de urn ter bewaring achter te laten. Zij gooide me er onmiddellijk weer uit met de opmerking dat anders de meisjes de benen zouden nemen.

Kompanieleutnant Konrad W. Epperlein met op de achtergrond de heuvel Galgenberg van Terlet

 

Ook Leutnant Epperlein wilde de urn niet hebben. Dus hield ik die maar bij me en borg haar op in mijn klerenkast. De volgende dag stapte ik met mijn macabere bagage in de D-Zug van Amsterdam naar Wenen. Onderweg stormden steeds weer mensen, onder wie veel vrouwen, de trein binnen. Elke keer wees ik op de urn in het bagagenet en liet ik mijn reisdocumenten zien. Steeds met hetzelfde resultaat. Aldus reed ik in een volle trein mooi alleen in een coupé‚ en genoot ik van de rust van een aangename tocht."

 

Afronding

Hoewel er geen reden bestond om te twijfelen aan mevrouw Kälkes verklaring omtrent de toedracht van het ongeluk, bleef het jammer dat een Nederlandse lezing van het gebeurde nog steeds ontbrak. Van zo'n ernstig ongeluk werd toch altijd proces-verbaal opgemaakt? Zou er misschien politie uit een andere plaats dan Arnhem bij het ongeluk zijn gehaald? Een klein onderzoekje bracht aan het licht dat de grenzen van de gemeenten Arnhem, Ede, Rozendaal en Apeldoorn indertijd juist in de omgeving van Terlet bij elkaar kwamen. In Terlet lag het driegemeentenpunt Arnhem-Ede-Rozendaal terwijl zo'n twee kilometer noordoostelijk van deze oude nederzetting de gemeenten Ede, Rozendaal en Apeldoorn elkaar raakten. Maar ook de archieven van de voormalige Edese en Apeldoornse politie bevatten geen gegevens over het voor die dagen ernstige verkeersongeval, zo lieten de beheerders van die archieven mij weten. 8. Een en ander maakt mijns inziens de veronderstelling aannemelijk dat de bezetter het ongeluk geheel intern afwikkelde. Wat informatie uit Nederlandse bron betreft, was de laatste hoop tenslotte gevestigd op het archief van de A.A.A. Maar dat bedrijf bestond al lang niet meer. Het was dus nog maar de vraag of er nog iets van een A.A.A.-archief was overgebleven. De A.A.A. bleek al begin 1940 in handen van de N.V. De Veluwsche Autodienst (V.A.D.) te zijn gekomen. Na de oorlog werd de A.A.A. geen nieuw leven meer ingeblazen. De V.A.D.-bussen gingen voortaan de lijndienst tussen Arnhem en Apeldoorn onderhouden. Nadat de V.A.D. in de volgende decennia diverse naburige busondernemingen onder haar hoede had genomen, veranderde zij per 1 januari 1981 haar naam in N.V. Verenigde Autobus Dienst. 10. Op haar beurt ging deze onderneming uiteindelijk in 1994 op in de streekvervoersonderneming van Midnet Groep N.V. De heer H. Voogd, archivaris van Midnet, vertelde mij dat er inderdaad nog een stukje oud archief van de A.A.A. resteerde. Wel was het inmiddels overgedragen aan het Rijksarchief in Gelderland, maar het was nog niet toegankelijk. Juist om die reden is het verheugend dat de archiefbeheerder van Midnet bereid was bij gelegenheid zelf in Arnhem het speurwerk te komen verrichten. Hoewel ook zijn verwachtingen niet al te hoog gespannen waren, bleef een verrassing tot de mogelijkheden behoren.

Helaas mocht het niet zo zijn.

Klik hier om terug te gaan naar de Home Page.